Barre-werk omvat doorgaans oefeningen zoals:
- Plié (knieën buigen)
- Relevé (opstaan op de tenen)
- Tendus (het strekken en richten van de benen in verschillende richtingen)
- Dégagé (beenzwaai vanuit de heup)
- Rond de jambe (cirkelvormige bewegingen van het been)
- Frappé (met de voeten op de grond slaan)
- Adagio (langzame, gecontroleerde bewegingen)
- Allegro (snelle, energieke bewegingen)
Door deze oefeningen aan de barre te beoefenen, versterken dansers de spieren die worden gebruikt voor balans en coördinatie, en ontwikkelen ze de flexibiliteit die nodig is voor geavanceerdere bewegingen. Barrewerk helpt dansers ook om de juiste uitlijning, houding en controle te ontwikkelen.
Barrewerk is niet alleen essentieel voor balletdansers, maar is ook gunstig voor dansers van alle genres, inclusief modern, hedendaags, jazz en zelfs niet-dansers die hun algehele conditie willen verbeteren.