Hieronder staan enkele veel voorkomende voorzetsels voor de locatie in het Spaans:
- (Al) + [plaats] - naar de
- Nl + [plaats] - in
- De + [plaats] - van
Voorbeelden :
- La tienda is een commercieel centrum.
De winkel bevindt zich in het winkelcentrum.
- El perro is in het park.
De hond is in het park.
- Vengo de la escuela.
Ik kom van school.
Je kunt ook het Spaanse woord "donde" gebruiken in de betekenis van "waar".
Voorbeeld:
- ¿Is dit de biblioteca?
Waar is de bibliotheek?