De introductie bepaalt doorgaans de sfeer en het tempo van de wals. Het kan beginnen met een paar akkoorden of een korte melodieuze frase.
2. Eerste thema:
Het eerste thema is de hoofdmelodie van de wals. Het is meestal in een drievoudige maat (3/4 of 6/8) en heeft een sierlijk, zangerig ritme.
3. Tweede thema:
Het tweede thema vormt een contrast met het eerste thema. Het kan in een andere toonsoort zijn of een ander tempo of ritme hebben.
4. Brug:
Het brugdeel verbindt het eerste en het tweede thema. Het kan een korte passage zijn of een uitgebreider gedeelte.
5. Derde thema:
In sommige walsen kan er een derde thema zijn dat qua structuur vergelijkbaar is met het tweede thema.
6. Recapitulatie:
De recapitulatie brengt het eerste thema terug, vaak in dezelfde toonsoort en tempo als de inleiding.
7. Code:
De wals wordt afgesloten met een coda, die een korte herformulering van het hoofdthema kan zijn of een geheel nieuw gedeelte.