1. Heilige muziek: De compositie van heilige muziek bleef een essentieel onderdeel van de klassieke muziektraditie. Missen, cantates, oratoria en motetten werden gewoonlijk gecomponeerd voor kerkdiensten en religieuze ceremonies. Deze werken vertoonden vaak complexe harmonieën, ingewikkeld contrapunt en expressieve zanglijnen.
2. Koormuziek: Kerkkoren speelden een cruciale rol bij het uitvoeren van heilige muziek tijdens religieuze diensten. Vaak werd het koor begeleid door instrumenten als het orgel of een ensemble van strijkers en blaasinstrumenten.
3. Orgelmuziek: Het orgel bekleedde tijdens de klassieke periode een prominente plaats in de kerkmuziek. Organisten componeerden fuga's, preludes en andere orgelstukken die de mogelijkheden van het instrument lieten zien.
4. Prestatieoefeningen: De uitvoering van heilige muziek in kerken beïnvloedde de bredere muziekpraktijk van die tijd. Muzikanten die ervaring opdeden met kerkmuziek pasten hun vaardigheden vaak ook toe op wereldlijke muziek.
5. Kerkmuzikanten: Veel vooraanstaande componisten uit de klassieke periode waren in kerken in dienst als organist of koordirigent. Deze associatie met de kerk bood hen een bron van inkomsten en een context voor hun muzikale creativiteit.
6. Religieuze thema's in seculiere muziek: Sommige klassieke componisten verwerkten religieuze thema's of spirituele teksten in hun wereldlijke werken. Haydns oratorium "The Creation" en Beethovens oratorium "Christus am Ölberge" zijn bijvoorbeeld voorbeelden van heilige thema's in de klassieke muziek.
Terwijl de klassieke muziekperiode ook getuige was van de opkomst van seculiere muziek en de ontwikkeling van nieuwe genres zoals opera en symfonie, bleef de invloed van de kerk sterk en vormde ze de muzikale praktijken, composities en uitvoeringen van die tijd.