De volgende grote ontwikkeling in de klassieke muziek vond plaats in de 13e eeuw, toen de eerste ars nova-composities werden geschreven. Ars nova, wat 'nieuwe kunst' betekent in het Latijn, was een nieuwe muziekstijl die een complexer systeem van ritme en notatie gebruikte. Het introduceerde ook het gebruik van instrumenten, zoals de luit, harp en vielle, om de stemmen te begeleiden.
In de 14e eeuw verspreidde de ars nova-muziekstijl zich over heel Europa en begonnen er nieuwe vormen van muzikale compositie te ontstaan. Een van de belangrijkste daarvan was het motet, een polyfone compositie waarin meerdere teksten en talen werden gebruikt. Motetten werden vaak gebruikt bij religieuze ceremonies en werden in de loop van de tijd steeds complexer en uitgebreider.
In de 15e eeuw begon de renaissanceperiode en onderging de klassieke muziek opnieuw een periode van diepgaande veranderingen. De Renaissance was een tijd van hernieuwde belangstelling voor klassiek leren en kunst, en dit had een grote impact op de muziek. Componisten begonnen muziek te schrijven die meer geïnspireerd was door de muziek van het oude Griekenland en Rome, en ze begonnen ook te experimenteren met nieuwe muzikale vormen en technieken.
Een van de belangrijkste figuren in de geschiedenis van de klassieke muziek tijdens de Renaissance was Johannes Ockeghem. Ockeghem was een Vlaamse componist die enkele van de meest complexe en prachtige polyfone muziek van die tijd schreef. Zijn werk had een grote invloed op latere componisten, zoals Josquin des Prez en Palestrina.
In de 16e eeuw vond de opkomst van de protestantse Reformatie plaats, die een aanzienlijke impact had op de klassieke muziek. In veel protestantse kerken werd polyfone muziek verboden omdat deze als te complex en sierlijk werd beschouwd. Dit leidde tot de ontwikkeling van een nieuwe muziekstijl, homofonie genaamd, waarbij gebruik werd gemaakt van een enkele melodielijn, begeleid door akkoorden. Homofonie werd in veel protestantse hymnen gebruikt, en werd ook steeds populairder in wereldlijke muziek.
In de 17e eeuw begon de barokperiode en maakte de klassieke muziek opnieuw een periode van snelle ontwikkeling door. De barokke muziekstijl werd gekenmerkt door het gebruik van sterke contrasten, dramatische melodieën en complexe ritmes. Componisten als Johann Sebastian Bach, George Frideric Händel en Antonio Vivaldi schreven enkele van de beroemdste en meest geliefde werken uit de klassieke muziek tijdens de barokperiode.
In de 18e eeuw begon de klassieke periode en kreeg klassieke muziek een meer verfijnde en elegante stijl. De klassieke muziekstijl werd gekenmerkt door het gebruik van heldere melodieën, eenvoudige harmonieën en evenwichtige structuren. Componisten als Wolfgang Amadeus Mozart, Joseph Haydn en Ludwig van Beethoven schreven enkele van de beroemdste en meest geliefde werken van klassieke muziek tijdens de Klassieke periode.
In de 19e eeuw ontstond de Romantiek, en klassieke muziek onderging opnieuw een periode van diepgaande veranderingen. De romantische muziekstijl werd gekenmerkt door het gebruik van sterke emoties, dramatische melodieën en complexe harmonieën. Componisten als Franz Schubert, Frédéric Chopin en Robert Schumann schreven enkele van de beroemdste en meest geliefde klassieke muziekwerken tijdens de Romantiek.
In de 20e eeuw bleef de klassieke muziek evolueren en werden nieuwe stijlen en technieken verkend. Componisten als Igor Stravinsky, Béla Bartók en Arnold Schönberg schreven enkele van de beroemdste en meest geliefde klassieke muziekwerken van de 20e eeuw.
Tegenwoordig wordt er nog steeds van klassieke muziek genoten door mensen over de hele wereld. Het is een rijke en diverse traditie die in de loop van de tijd is geëvolueerd en veranderd, en die een publiek van alle leeftijden blijft inspireren en verrukken.