1. Tempo en ritme :Mancini bepaalt een langzaam en gestaag tempo dat past bij het methodische karakter van Clouseau's wandeling. Dit blijkt uit de consistente onderliggende puls van het orkest, vaak met een duidelijke 2/4 of 4/4 meter.
2. Melodie :Het hoofdthema dat bij Clouseau's wandeling hoort, wordt gekenmerkt door een eenvoudige, repetitieve melodie die bestaat uit enkele dalende noten. De melodie wordt gespeeld door verschillende instrumenten, zoals de klarinet of saxofoon, en vaak begeleid door pizzicato-strijkers.
3. Instrumentatie :Mancini gebruikt aparte instrumentatie om een luchtig en komisch effect te creëren. Vaak wordt de melodie gedragen door een gedempte trompet of klarinet, gecombineerd met speelse klanken als de xylofoon of het klokkenspel. Deze instrumenten roepen een gevoel van dwaasheid en overdrijving op.
4. Dynamiek en accenten :Mancini gebruikt dynamiek en accenten om de doelbewuste voetstappen van Clouseau na te bootsen. De muziek zwelt en verzacht aan om de impact van elke stap te evenaren, waardoor een komisch, bijna tekenfilmachtig effect ontstaat.
5. Oproep en reactie :De orkestratie vertoont vaak een dialoogachtig patroon, waarbij de hoofdmelodie tussen verschillende instrumenten of secties wordt doorgegeven. Hierdoor ontstaat een gevoel van beweging en interactie, waardoor de essentie van Clouseau's wandeling nog verder wordt vastgelegd.
6. Staccato- en Legato-articulatie :Mancini gebruikt zowel staccato (kort en gescheiden) als legato (soepel en verbonden) articulaties om verschillende aspecten van Clouseau's loop over te brengen. Staccato-noten vertegenwoordigen zijn doelbewuste stappen, terwijl legato-passages een gevoel van continuïteit en flow kunnen impliceren.
Door deze muzikale elementen te combineren, gebruikt Mancini met succes het orkest om de kenmerkende en komisch overdreven loop van Inspector Clouseau in "The Pink Panther" uit te beelden.