Hier zijn een paar voorbeelden:
- Welgestelde aristocraten
- Leden van het koninklijk hof
- Kooplieden
- Handelaars
- Geschoolde werknemers
- Ongeschoolde arbeiders
- De werklozen
Terwijl de eerste rijen vaak gereserveerd waren voor rijke klanten, was de rest van het theater open voor iedereen, ongeacht hun sociale status. Eén ding hadden ze gemeen:hun liefde voor theater.