1. Groundlings :De groundlings waren de gewone mensen die in de openluchtruimte voor het podium stonden. Ze waren vaak arm en hadden verschillende achtergronden, zoals leerlingen, arbeiders, matrozen en bedienden. De grondbewoners stonden bekend om hun levendige en onstuimige reacties, gejuich, gejoel en soms zelfs voorwerpen op het podium gooien.
2. Burgers uit de middenklasse :Het publiek uit de middenklasse bestond uit kooplieden, ambachtslieden, winkeliers en professionals zoals advocaten en artsen. Ze bezetten doorgaans het middengedeelte van het theater, bekend als de galerijen of steigers. Dit gedeelte bood betere zitplaatsen en enige bescherming tegen de elementen.
3. Hogere klasse :Het publiek uit de hogere klasse bestond uit rijke landeigenaren en hoge ambtenaren. Ze zaten op de beste en duurste stoelen in het theater, gelegen in de herenkamers en privéloges. Het publiek uit de hogere klasse was vaak gereserveerder in hun reacties op de voorstelling, maar speelde een cruciale rol bij het ondersteunen en betuttelen van het theater.
4. Vrouwen :Vrouwen mochten in de tijd van Shakespeare het theater bijwonen, maar zaten apart van mannen. Ze bezetten meestal de bovenste galerijen, die wat meer privacy boden. Het is echter belangrijk op te merken dat vrouwen nog steeds onderworpen waren aan maatschappelijke beperkingen, en dat hun aanwezigheid in het theater niet zo gebruikelijk was als die van mannen.
Over het geheel genomen was het Globe Theatre-publiek een levendige mix van verschillende sociale klassen en achtergronden. De toneelstukken van Shakespeare waren toegankelijk en aantrekkelijk voor een breed scala aan mensen, wat bijdroeg aan hun blijvende populariteit.