1. Valse beschuldigingen: Abigail Williams, aangewakkerd door haar jaloezie jegens Elizabeth, beschuldigt haar van hekserij. Abigail beweert dat Elizabeth haar geest heeft gestuurd om Abigail en andere meisjes in het dorp kwaad te doen en te kwellen.
2. Vijandschap met Abigail: Abigail koestert wrok tegen Elizabeth omdat Elizabeths echtgenoot, John Proctor, in het verleden een affaire met Abigail had. Abigails verlangen naar wraak en haar pogingen om Elizabeths reputatie te ruïneren spelen een belangrijke rol bij Elizabeths arrestatie.
3. Getuigenis van Mary Warren: Mary Warren, die aanvankelijk de kant kiest van Abigail en de andere meisjes die onschuldige mensen beschuldigen, bekent later de waarheid. Ze onthult dat Abigail en de meisjes logen en dat Elizabeth onschuldig is. De bekentenis van Mary wordt echter genegeerd vanwege de partijdige procedure van de rechtbank en de macht van Abigail en haar aanhangers.
4. Belastend bewijsmateriaal: Abigail presenteert een poppetje (een kleine stoffen pop) in de rechtbank en beweert dat Elizabeth het haar als voodoo-pop heeft gegeven om Abigail kwaad te doen. Mary Warren vermeldt ook dat ze Abigail de pop zag naaien, wat Elizabeth verder impliceert.
5. Gebrek aan ondersteuning: Ondanks de pogingen van John Proctor om zijn vrouw te verdedigen en de leugens van Abigail aan de kaak te stellen, weigert de rechtbank naar zijn getuigenis te luisteren. De rechtbank is eerder geneigd de jonge meisjes en hun beschuldigingen te geloven dan rationele argumenten of bewijsmateriaal in overweging te nemen.
6. Angst en hysterie: De heksenprocessen in Salem werden gedreven door angst, bijgeloof en massahysterie. De sfeer van achterdocht en paniek in de gemeenschap maakte het voor iedereen moeilijk om zich tegen de beschuldigingen uit te spreken, ook voor Elizabeth Proctor.