Tijdens de Spaanse koloniale periode werden Europese dramatische vormen geïntroduceerd op de Filippijnen, waaronder comedia (Spaans drama) en opera. Deze invloeden, gecombineerd met lokale tradities, leidden tot nieuwe dramagenres, zoals de moro-moro (een toneelstuk dat de strijd tussen christenen en moslims uitbeeldt) en de zarzuela Filipina (een muziektheatergenre).
Nadat de Filippijnen in 1898 onafhankelijk werden van Spanje, maakte het land een periode van culturele en artistieke ontwikkeling door, ook op het gebied van drama. Deze periode zag de opkomst van Filippijnse toneelschrijvers en regisseurs zoals Aurelio Tolentino, Severino Reyes en Hermogenes Ilagan, die sociale en politieke thema's in hun werken onderzochten.
In het begin van de 20e eeuw bleef het Filippijnse drama bloeien met de opkomst van nieuwe theatergezelschappen en de productie van meer originele werken. Deze periode zag ook de ontwikkeling van film, die een populair medium werd voor het vertellen van verhalen en drama.
In het tijdperk na de Tweede Wereldoorlog kende het Filippijnse drama een verdere groei en diversificatie, met de opkomst van nieuwe genres en expressievormen. Deze omvatten experimenteel theater, gemeenschapstheater en kindertheater. De oprichting van het Cultureel Centrum van de Filipijnen (CCP) in 1969 gaf een belangrijke impuls aan de ontwikkeling van de kunsten, inclusief drama, in het land.
De afgelopen jaren is het Filippijnse drama zich blijven ontwikkelen en zich aanpassen aan nieuwe uitdagingen en kansen. Hedendaagse Filippijnse toneelschrijvers en regisseurs onderzoeken een breed scala aan thema's en kwesties, en gebruiken een verscheidenheid aan theatrale technieken en stijlen. Filippijns drama wordt nu erkend als een levendige en diverse kunstvorm, met een rijke geschiedenis en een veelbelovende toekomst.