De tragische dood van Romeo en Julia heeft diepe gevolgen voor beide families, inclusief de Capulets. Julia's vader, Capulet, drukt zijn overweldigende verdriet en verwoesting uit toen hij haar levenloze lichaam vond:
Capulet:O mijn liefste! mijn kind! mijn vreugde!
Vader, huil! moeder, wring je handen!
Wat, zo snel dood? Ah, Juliet, waarom ben je toch zo eerlijk?
Zal ik geloven dat een niet-substantiële dood amoureus is,
En dat houdt het magere, verafschuwde monster vol
Ben jij hier in het donker om zijn minnaar te zijn? (Act V, Scène III)
Capulet, vervuld van angst, vraagt zich af waarom ze er zelfs in de dood nog steeds zo mooi uitziet. Hij worstelt om te begrijpen hoe de dood zijn dochter kon omhelzen en haar als zijn minnaar kon houden.
Later gaat Capulet akkoord met de verzoening met de Montagues. Hij zweert een gouden standbeeld van Julia te bouwen in de cel van broeder Laurence (waar ze schijnbaar dood lag) als een voortdurende herdenking van haar. Dit dient als een teken van verzoening en toont zelfs in een tragedie de bereidheid om de kloof tussen de twee families te dichten.