1. Duidelijke plot: De volgorde van de gebeurtenissen in het stuk moet logisch, gemakkelijk te volgen en gestructureerd zijn op een manier die spanning en spanning opbouwt. De toneelschrijver moet ingewikkelde verhaallijnen vermijden en zorgen voor een duidelijk verloop van de gebeurtenissen.
2. Goed ontwikkelde karakters: Elk personage in het stuk moet verschillende eigenschappen, motivaties en doelen hebben die duidelijk aan het publiek worden gecommuniceerd. Het publiek moet de acties, reacties en interacties van de personages zonder verwarring kunnen begrijpen.
3. Gericht thema: Het stuk moet een centraal thema hebben dat resoneert met het publiek. De toneelschrijver moet de plot, personages en dialoog vormgeven om het thema op een samenhangende manier te ondersteunen en te verkennen.
4. Duidelijke taal en dialoog: De toneelschrijver moet taal gebruiken die geschikt is voor de setting, tijdsperiode en karakters van het stuk. De dialoog moet natuurlijk, geloofwaardig en toegankelijk zijn voor het publiek. Lange monologen of complexe filosofische discussies moeten worden vermeden als ze de duidelijkheid belemmeren.
5. Goed gestructureerde act- en scèneverdelingen: Het stuk moet worden opgedeeld in acts en scènes die duidelijke overgangen hebben en verschuivingen in tijd, locatie of focus aangeven. De toneelschrijver moet het stuk zo structureren dat er momentum ontstaat en verwarring wordt vermeden.
6. Juist tempo: Het tempo van het stuk moet in evenwicht zijn en een stabiel ritme behouden zonder onnodige vertragingen of gehaaste momenten. De toneelschrijver moet ervoor zorgen dat de actie vordert in een tempo dat het publiek betrokken houdt zonder hen te overweldigen.
7. Consistente toon: De toneelschrijver moet een consistente toon voor het stuk neerzetten, of het nu komisch, tragisch, serieus of satirisch is. De toon moet gedurende het hele stuk consistent blijven, behalve in opzettelijke scènes met contrast of openbaring.
8. Onthulling van informatie: De toneelschrijver moet zorgvuldig toezicht houden op het vrijgeven van informatie aan het publiek. Cruciale plotontwikkelingen, wendingen en karakterbogen moeten op de juiste momenten worden onthuld om de spanning te behouden en verwarring te voorkomen.
9. Effectieve regie en regie: De regisseur moet, in samenwerking met de acteurs en het technische team, een duidelijke en samenhangende visuele weergave van de wereld van het stuk creëren. De enscenering, de belichting, het decorontwerp en de blokkering moeten de helderheid van het verhaal ondersteunen.
10. Betrokkenheid van het publiek: Uiteindelijk is het doel van duidelijkheid in drama om het publiek erbij te betrekken en ervoor te zorgen dat ze het stuk volledig begrijpen en er verbinding mee maken. De toneelschrijver en regisseur moeten ernaar streven een ervaring te creëren die zowel vermakelijk als tot nadenken stemmend is.
Wanneer duidelijkheid is bereikt, kan het publiek zich volledig in het stuk onderdompelen, het vakmanschap van de toneelschrijver waarderen en inzicht krijgen in de thema's, personages en menselijke emoties die in het drama worden onderzocht.