Tekens :De personages in Griekse tragedies waren typisch goden, godinnen, helden en heldinnen. Deze karakters waren vaak groter dan het leven en vertegenwoordigden universele thema's zoals liefde, verlies, wraak en hoogmoed.
Plot :Griekse tragedies draaiden vaak om een conflict tussen een personage en het lot of de goden. Het conflict leidde vaak tot de ondergang van het personage, wat doorgaans gepaard ging met een morele les of boodschap over de gevolgen van hoogmoed.
Thema's :Gemeenschappelijke thema's in Griekse tragedies waren onder meer liefde, verlies, wraak, hoogmoed en de kracht van het lot.
Taal :De taal van de Griekse tragedies was zeer gestileerd en poëtisch, en ging vaak gepaard met muziek en dans.
Acteurs :Griekse tragedies werden opgevoerd door mannelijke acteurs die maskers droegen om de verschillende karakters te vertegenwoordigen.
Publiek :Griekse tragedies werden opgevoerd voor een verscheidenheid aan doelgroepen, waaronder burgers, buitenlanders en slaven.