Hier is een nadere analyse van Lear's karakter en acties die bijdragen aan zijn ondergang:
Overmatige trots: Lear's trots en verlangen om door zijn kinderen gerespecteerd en vereerd te worden, zijn vanaf het begin van het stuk duidelijk. Hij eist absolute loyaliteit en liefde van zijn dochters en stelt zijn liefde afhankelijk van hun vleierij.
Onrechtvaardig oordeel: Het gebrekkige oordeel van Lear brengt hem ertoe zijn koninkrijk uitsluitend te verdelen op basis van de liefdesverklaringen van zijn dochters, waarbij hij Cordelia's oprechte genegenheid negeert en haar verbannen vanwege haar eerlijkheid. Deze beslissing vormt de basis voor de daaropvolgende conflicten.
Loyaliteit buiten beschouwing gelaten: Lear's minachting voor de loyale Kent, die hem waarschuwt voor de valsheid van Goneril en Regan, toont zijn neiging om vleierij voorrang te geven boven integriteit.
Gebrek aan zelfbewustzijn: Lear mist het vermogen om zijn eigen fouten en de gevolgen van zijn daden te herkennen. Hij weigert koppig de waarheid over zijn dochters en hun bedoelingen te erkennen.
Impulsiviteit: Lear handelt impulsief en zonder rekening te houden met de gevolgen op de lange termijn. Hij verbant Cordelia, negeert de raad van Kent en vervloekt later Goneril en Regan zonder hun motieven volledig te begrijpen.
Als gevolg van deze fouten en acties lijdt Lear aan enorme mentale pijn, verliest hij zijn troon en vervalt hij uiteindelijk in waanzin. Zijn lijden roept medelijden en terreur op, die sleutelelementen zijn van Aristoteles' definitie van een tragische held.
De ondergang van Lear wordt niet alleen veroorzaakt door externe krachten of het lot, maar eerder door zijn interne karakterfouten en zijn eigen keuzes. In die zin is hij een voorbeeld van het tragische heldenarchetype, waarbij de ondergang van een groot en respectabel individu het gevolg is van zijn eigen tragische tekortkoming.