1. Associatie met heidense rituelen :Veel vroege toneelstukken werden geassocieerd met heidense religieuze festivals en rituelen. In het oude Griekenland werden bijvoorbeeld toneelstukken opgevoerd als onderdeel van religieuze ceremonies ter ere van Dionysus, de god van wijn en feestvreugde. Deze associatie met het heidendom maakte toneelstukken verdacht in de ogen van sommige religieuze groeperingen, die geloofden dat ze onverenigbaar waren met de christelijke overtuigingen en waarden.
2. Sensuele inhoud :In toneelstukken werden vaak thema's en scènes van liefde, lust en geweld afgebeeld, die door sommige religieuze groeperingen als immoreel of ongepast werden beschouwd. Deze groepen geloofden dat toneelstukken de geest en de moraal van degenen die ernaar keken, konden bederven, waardoor ze zondig gedrag konden vertonen.
3. Aanmoediging van luiheid en lichtzinnigheid :Sommige religieuze groeperingen geloofden dat toneelstukken luiheid en lichtzinnigheid aanmoedigden en mensen afleidden van hun religieuze plichten en verantwoordelijkheden. Ze voerden aan dat toneelstukken een verspilling van tijd en middelen waren, die beter besteed konden worden aan vrome activiteiten zoals gebed, studie van de Schrift en liefdadigheidswerk.
4. Rol van vrouwen in toneelstukken :In sommige culturen en religieuze tradities was het vrouwen niet toegestaan om in het openbaar op te treden of gezien te worden door niet-verwante mannen. De betrokkenheid van vrouwen bij toneelstukken werd daarom als schandalig en immoreel beschouwd, omdat het in strijd was met deze traditionele normen en verwachtingen.
5. Concurrentie met religieuze rituelen :Sommige religieuze leiders zagen toneelstukken als een bedreiging voor hun gezag en invloed. Ze vreesden dat toneelstukken grote menigten zouden kunnen trekken en de aandacht zouden kunnen afleiden van religieuze ceremonies en rituelen. Deze strijd om aandacht en middelen leidde tot conflicten tussen religieuze groeperingen en theatergezelschappen.
Het is belangrijk op te merken dat niet alle religieuze groepen toneelstukken als immoreel beschouwden. Sommige religieuze leiders en geleerden erkenden de potentiële waarde van toneelstukken bij het overbrengen van morele lessen en het opleiden van het publiek. De hierboven genoemde zorgen brachten bepaalde religieuze groeperingen er echter toe om zich tegen toneelstukken te verzetten en deze als immoreel gedrag te bestempelen.