1. De Capuletten:
- Heer Capulet: Hij wordt overmand door verdriet en wroeging. Hij voelt zich verantwoordelijk voor de tragische uitkomst en geeft zichzelf de schuld dat hij de vete tussen de Capulets en Montagues heeft laten voortduren. Het verdriet van Capulet komt duidelijk naar voren in zijn regels:
> "O broeder Montague, geef mij uw hand. / Dit is het gewricht van mijn dochter, voorlopig is de dood / Heeft haar en mij gescheiden."
2. De Montagues:
- Heer Montague: Net als Lord Capulet is Montague diep bedroefd door de doden. Hij erkent de destructieve aard van de vete en spreekt zijn spijt uit voor het voortduren ervan. Zijn verdriet wordt weerspiegeld in zijn woorden:
> "O broeder Capulet, o broeder Montague! / Geef mij uw hand:dit is het gewricht van mijn dochter, / Want niets is zo dierbaar als het leven een haatdragende vrede."
3. Prins:
- Prins Escalus: De prins is woedend over het zinloze verlies van mensenlevens. Hij spreekt een zware straf uit voor de families die betrokken zijn bij de vete, in de hoop dat dit verder geweld zal afschrikken. Zijn woede blijkt duidelijk uit zijn uitspraak:
> "Zie wat voor een gesel er op je haat wordt gelegd, / Dat de hemel middelen vindt om je vreugde met liefde te doden! / En ik, omdat ik ook naar je onenigheid knipoogde, / Heb een paar verwanten verloren. Ze worden allemaal gestraft."
De dood van Romeo en Julia dient als katalysator voor verandering in Verona. De tragische uitkomst zorgt ervoor dat zowel de Capulets als de Montagues zich de verwoestende gevolgen van hun langdurige vete realiseren. Het leidt tot verzoening tussen de twee families en een einde aan de bittere rivaliteit die hun stad teistert.