De klassieke tragische held vertoont de volgende kenmerken:
1. Hamartia (het gebrek):
De held bezit een tragische fout die bijdraagt aan hun ondergang. Het kan arrogantie, buitensporige ambitie, trots, onbezonnenheid of een misplaatst nastreven van een nobele zaak zijn.
2. Hubris (buitensporige trots):
De trots en het zelfvertrouwen van de held zorgen ervoor dat hij grenzen overschrijdt en het lot of morele principes trotseert.
3. Anagnorise (herkenning):
Op een bepaald punt in het verhaal ondergaat de held een moment van zelfbewustzijn en herkent hij zijn fout of de gevolgen van zijn daden.
4. Peripeteia (omkering van fortuin):
De held ervaart een plotselinge verandering in fortuin, vaak van een hoogtepunt naar een dieptepunt, als gevolg van hun tragische tekortkoming.
5. Catharsis (zuivering):
Het publiek voelt een gevoel van medelijden en angst als ze getuige zijn van het lijden en de ondergang van de held, wat leidt tot een louterende ontlading van emoties.
Voorbeelden van klassieke tragische helden:
a) Oedipus Rex (Oedipus de Koning) door Sophocles: Oedipus vervult onbewust een profetie door zijn vader te vermoorden en met zijn moeder te trouwen. Zijn tragische fout is zijn buitensporige trots en vertrouwen op zijn intellect.
b) Macbeth door William Shakespeare: Macbeths ambitie en verlangen naar macht brachten hem ertoe een reeks gewelddadige daden te plegen. Zijn tragische fout is zijn onvermogen om zijn verlangens te beheersen.
c) Hamlet door William Shakespeare: Hamlet's interne conflict en aarzeling om actie te ondernemen dragen bij aan zijn tragische ondergang. Zijn tragische fout ligt in zijn overdenken en besluiteloosheid.
In de moderne literatuur en popcultuur wordt het archetype van de tragische held nog steeds onderzocht en aangepast, waardoor nieuwe dimensies en complexiteiten aan dit duurzame concept worden toegevoegd.