Nadat hij koning is geworden, wordt Macbeth steeds paranoïde en meedogenlozer. Hij begint te hallucineren en is bang dat zijn macht hem zal worden ontnomen. Het imperiale thema laat de verwoestende gevolgen zien die het najagen van macht op een individu kan hebben, vooral als het tot geweld en wreedheid leidt.
Het imperiale thema houdt ook verband met het idee van goddelijk recht. Goddelijk recht was het geloof dat monarchen door God waren uitgekozen om over hun onderdanen te regeren. In het stuk wordt Duncan afgeschilderd als een welwillende en rechtvaardige heerser, terwijl Macbeth wordt gezien als een tiran. Dit suggereert dat Macbeth de natuurlijke orde der dingen heeft geschonden door Duncan te vermoorden en de troon te grijpen, wat uiteindelijk tot zijn ondergang leidt.
Het imperiale thema is belangrijk om de diepere implicaties van Macbeths acties te begrijpen. Het benadrukt de corrumperende kracht van ambitie en laat zien hoe hebzucht, schuldgevoelens en paranoia degenen kunnen verteren die proberen macht te verwerven of te behouden.