1. Moord: Macbeth vermoordt koning Duncan, Banquo en verscheidene anderen om zijn positie als koning veilig te stellen. Deze gewelddaden zijn immoreel en hebben verwoestende gevolgen.
2. Tirannie: Zodra hij koning wordt, wordt Macbeth een paranoïde en onderdrukkende heerser. Hij wordt achtervolgd door schuldgevoelens en angst, en hij neemt zijn toevlucht tot brute tactieken om zijn macht te behouden.
3. Verraad: Macbeth verraadt zijn vrienden en bondgenoten, zoals Banquo en Macduff, om zijn eigen belangen te beschermen. Dit verraad tast zijn morele karakter verder aan en draagt bij aan zijn ondergang.
Hoe Lady Macbeth dit had kunnen oplossen:
1. Voorkom de moorden: Lady Macbeth had haar invloed kunnen gebruiken om Macbeth ervan te weerhouden Duncan en anderen te vermoorden. Ze had een beroep kunnen doen op zijn geweten en zijn loyaliteitsgevoel.
2. Moedig bekering aan: Na de moorden had Lady Macbeth er bij Macbeth op kunnen aandringen zijn misdaden te bekennen en vergeving te zoeken. Ze had hem kunnen helpen zijn schuld onder ogen te zien en stappen te ondernemen om het goed te maken.
3. Hulp zoeken: Lady Macbeth had hulp kunnen zoeken bij anderen, zoals de wijze en heilige mannen van hun koninkrijk, om Macbeth naar de verlossing te leiden. Ze had allianties kunnen sluiten met degenen die tegen Macbeths tirannie waren.
4. Geef emotionele steun: Lady Macbeth had Macbeth emotionele steun kunnen bieden en hem kunnen helpen zijn angst en schuldgevoelens onder controle te houden. Ze had naar hem kunnen luisteren, hem kunnen troosten en hem kunnen aanmoedigen om leiderschap op een meer humane en meelevende manier te benaderen.
5. Kom op tegen Macbeth: Uiteindelijk had Lady Macbeth een sterker standpunt kunnen innemen tegen de acties van Macbeth en geweigerd medeplichtig te zijn aan zijn misdaden. Ze had haar eigen morele principes kunnen laten gelden en er bij hem op aan kunnen dringen zijn gedrag te veranderen.