1. Interne/externe focus :Leiderschap kan worden bestudeerd als een intern proces binnen individuen, teams en organisaties, of het kan worden bestudeerd als een extern proces waarbij interacties met belanghebbenden, de omgeving en de samenleving betrokken zijn.
2. Micro-/macroniveaus :Leiderschap kan worden geanalyseerd op het microniveau van individueel gedrag, groepsdynamiek en teaminteracties, of op het macroniveau van organisatiestructuren, culturen en systemen.
3. Individueel/collectief Leiderschap kan worden gezien als een eigenschap van individuen (bijvoorbeeld eigenschappen, vaardigheden, gedrag), of als een collectief fenomeen dat voortkomt uit interacties binnen sociale systemen.
4. Formeel/informeel Leiderschap kan worden onderzocht in formele leiderschapsposities (bijvoorbeeld managers, leidinggevenden), of in informele leiderschapsrollen die organisch ontstaan op basis van expertise of invloed.
5. Theorie/praktijk :Leiderschapsstudies omvatten theoretische perspectieven gebaseerd op onderzoek, evenals praktische toepassingen van leiderschapsprincipes in verschillende contexten, industrieën en organisaties.
6. Leiderschap als proces/resultaat :Leiderschap kan worden bestudeerd als een voortdurend proces van invloed en interactie, of als uitkomsten zoals teamprestaties, organisatorische effectiviteit en maatschappelijke verandering.
7. Contextueel/Universeel :Leiderschap kan worden bestudeerd binnen specifieke contexten en culturen om te begrijpen hoe culturele normen, waarden en praktijken leiderschapsbenaderingen vormgeven, of het kan worden bestudeerd op universele principes die toepasbaar zijn in verschillende contexten.
Het combineren van deze bifocale perspectieven zorgt voor een alomvattend begrip van leiderschap als een complex fenomeen op meerdere niveaus en dimensies.