Arts >> Kunst en amusement >  >> theater >> monologen

Hoe schreef Shakespeare de commoners-dialoog?

William Shakespeare schreef de dialoog van het gewone volk in zijn toneelstukken met behulp van verschillende technieken en taalkenmerken die tot doel hadden een gevoel van realisme te creëren en de spraakpatronen van de lagere sociale klassen tijdens het Elizabethaanse tijdperk te weerspiegelen. Hier zijn enkele belangrijke aspecten van hoe Shakespeare de dialoog van de gewone mensen vormgaf:

1. Gebruik van omgangstaal :Shakespeare verwerkte alledaagse, informele taal en informele uitdrukkingen die in zijn tijd vaak door de lagere sociale lagen werden gebruikt. Dit omvatte regionale dialecten, jargon, spreekwoorden en idiomen. In "Henry IV, Part 1" gebruikt het personage Falstaff, een gewone burger, bijvoorbeeld uitdrukkingen als "Ik zou willen dat ik een wever was; ik zou psalmen kunnen zingen" en "Ik ben zo melancholisch als een gib cat."

2. Weeën en elisies :Samengetrokken woordvormen en weggelaten lettergrepen waren gebruikelijk in de toespraak van het gewone volk. Shakespeare gebruikte deze samentrekkingen om een ​​meer casual en sneller spraakritme te creëren, dat de natuurlijke stroom van het gesprek weerspiegelt. In plaats van 'het is' gebruikte Shakespeare bijvoorbeeld vaak 'tis', en in plaats van 'kan niet' gebruikte hij 'kan niet'.

3. Eenvoudige syntaxis :De dialoog van gewone mensen werd doorgaans gekenmerkt door eenvoudigere zinsstructuren vergeleken met de meer uitgebreide taal die door nobele karakters werd gebruikt. Shakespeare gebruikte eenvoudige grammatica, waarbij hij complexe zinsstructuren en sierlijk taalgebruik vermeed, om de basisgedachten en zorgen van het gewone volk over te brengen.

4. Herhaling en parallelliteit :Herhaling van woorden, zinsneden en ideeën was een opvallend kenmerk van de toespraak van gewone mensen in de toneelstukken van Shakespeare. Deze herhaling hielp bij het creëren van een gevoel van urgentie, nadruk en ritme. Parallelle structuren voegden ook muzikaliteit en memorabiliteit toe aan de dialoog.

5. Verwijzingen naar het dagelijks leven :De dialoog van gewone mensen bevatte vaak verwijzingen naar alledaagse activiteiten, beroepen en ervaringen die herkenbaar waren voor de lagere klassen. Shakespeare maakte gebruik van de gedeelde culturele kennis van zijn publiek om een ​​gevoel van vertrouwdheid en verbinding met de wereld van het gewone volk te creëren.

6. Gebruik van humor en woordspelingen :Shakespeare gebruikte humor en woordspelingen om diepte en amusement toe te voegen aan de dialoog van het gewone volk. Het gewone volk hield zich vaak bezig met geestige grappen, grappen en woordspelingen, waardoor hun humor en intelligentie buiten hun sociale status werden onthuld.

7. Karakterisering :Shakespeare gebruikte de dialoog van de gewone mensen om de karakters te differentiëren en te ontwikkelen. Elke gewone burger had een aparte stem en manier van spreken, die hun persoonlijkheid, achtergrond en sociale positie weerspiegelden.

Door deze taalkundige kenmerken en stilistische keuzes op te nemen, creëerde Shakespeare een realistische en authentieke weergave van de dialoog van het gewone volk in zijn toneelstukken. Deze aspecten droegen bij aan de algehele rijkdom en diversiteit van zijn dramatische taal, waardoor hij een breed scala aan karakters en sociale dynamiek in zijn werken kon weergeven.

monologen

Verwante categorieën