Arts >> Kunst en amusement >  >> theater >> monologen

Aanvullen met de werkwoorden ser en estar?

1. Het huis is leeg, maar de kamer is vol met mensen.

2. Waar ben je? Ik ben in de kerk.

3. Het huis is oud, maar in goede staat.

4. De lucht is blauw, maar de wolken zijn zwart.

5. Het eten is erg goed, maar het dessert is heerlijk.

6. De jongen is ziek, maar de dokter zegt dat het goed met hem gaat.

7. De vergadering is om 10.00 uur in de ochtend, maar ik zal er om 9.30 uur zijn.

8. De auto is nieuw, maar hij is vies.

9. De vrouw is zwanger, maar het is niet bekend wat het zal zijn, een jongen of een meisje.

10. De hond speelt met de kat, maar de kat is niet blij.

monologen

Verwante categorieën