- Leden:viool, altviool, cello, contrabas.
- Kenmerken:
- Ze hebben allemaal vier snaren.
- Gespeeld met een boog of geplukt.
- Hogere toon naar lagere toon naarmate de maat groter wordt.
- Vaak gebruikt in klassieke en orkestrale muziek.
2. De Viola da Gamba-familie:
- Leden:Viol, Viola da Gamba, Cello da Gamba, Contrabas da Gamba.
- Kenmerken:
- Vergelijkbaar met de vioolfamilie, maar tijdens het spelen tussen de benen gehouden.
- Heeft doorgaans zes tot zeven snaren.
- Gespeeld met een boog.
- Vaak geassocieerd met oude muziek en barokmuziek.
3. De familie Luit:
- Leden:Luit, Theorbe, Mandoline, Cittern.
- Kenmerken:
- Tokkelinstrumenten.
- Verschillende vormen en aantallen snaren.
- Vaak voorkomend in renaissance- en barokmuziek.
- Luit en theorbe hebben darmsnaren, terwijl mandoline en cisteren metalen snaren gebruiken.
4. De familie Harp:
- Leden:harp, lier, psalterium, citer.
- Kenmerken:
- Snaarinstrumenten met veel snaren gespannen over een frame.
- Gespeeld door met de vingers aan de snaren te tokkelen.
- De harp heeft een driehoekig frame, terwijl de lier, het psalterium en de citer verschillende vormen hebben.
- Vaak geassocieerd met folk, Keltische en traditionele muziek.
5. De gitaarfamilie:
- Leden:gitaar, elektrische gitaar, basgitaar, ukelele.
- Kenmerken:
- Tokkelinstrumenten met een hals en een body.
- De gitaar heeft zes snaren, terwijl de elektrische gitaar, basgitaar en ukelele verschillende snaarconfiguraties hebben.
- Veelzijdige instrumenten die worden gebruikt in een breed scala aan genres, van klassiek tot rock tot folk.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van snaarfamilies, en er zijn nog veel meer fascinerende instrumenten die tot verschillende groepen behoren. Elke instrumentenfamilie biedt unieke kenmerken en een rijke geschiedenis, wat bijdraagt aan de diverse en prachtige wereld van de snaarmuziek.