Deze zin bekijkt Cato's niet -aflatende overtuiging dat Carthago, een voormalige rivaal van Rome, een constante bedreiging was die moest worden geëlimineerd. Hij geloofde dat het bestaan van de stad een gevaar vormde voor de veiligheid en beveiliging van Rome, en hij pleitte meedogenloos voor de vernietiging ervan.
Hoewel de houding van Cato uiteindelijk succesvol was, werd Rome uiteindelijk Carthago in de derde Punische oorlog vernietigd, werd zijn constante herhaling van de uitdrukking een symbool van zijn rigide en compromisloze aard.