2. Conflicttheorie: beschouwt de wet als een instrument voor sociale controle, dat door dominante groepen wordt gebruikt om ondergeschikte groepen te onderdrukken; suggereert dat het recht de bestaande ongelijkheid en machtsdynamiek weerspiegelt en versterkt.
3. Symbolisch interactionisme: Richt zich op de interpretatie van het individu en de interactie met de wet; onderzoekt hoe betekenissen en symbolen juridisch gedrag vormgeven, en hoe mensen onderhandelen en de grenzen van het recht in de samenleving betwisten.