1. Eurydice:
Eurydice, de vrouw van Creon en de moeder van Haemon, maakt zelfmoord nadat ze heeft gehoord over de dood van haar zoon Haemon. Het nieuws over Haemons zelfmoord verwoest Eurydice, en ze kan het verdriet niet verdragen en besluit haar leven te beëindigen. Door Eurydice buiten het podium te laten sterven, creëert Sophocles een gevoel van tragische ironie terwijl het publiek indirect over haar dood leert, waardoor de emotionele impact van haar ondergang wordt versterkt.
2. Haemon:
Haemon, de zoon van Creon en de verloofde van Antigone, pleegt zelfmoord nadat hij het dode lichaam van Antigone heeft gevonden in de grot waar ze levend is begraven. Zijn zelfmoord is een wanhopige daad, gedreven door zijn liefde voor Antigone en wanhoop over de onrechtvaardige behandeling die zij door zijn vader heeft ondergaan. Door de dood van Haemon buiten het podium kan de focus blijven liggen op het karakter van Antigone en de gevolgen van Creons acties, in plaats van te verschuiven naar de individuele tragedie van Haemon.
3. Antigone:
De dood van Antigone wordt ook indirect gemeld via een boodschapper die de omstandigheden van haar overlijden beschrijft. De boodschapper vertelt hoe Antigone, geconfronteerd met haar onvermijdelijke lot, ervoor koos zichzelf op te hangen in plaats van te bezwijken voor de hongerdood in het graf. Deze dood buiten het toneel handhaaft de focus van het stuk op de centrale thema's van persoonlijke integriteit, familiale loyaliteit en de strijd tussen menselijke en goddelijke wetten, zonder af te leiden van het emotionele gewicht van Antigone's tragische einde.
Door deze cruciale sterfgevallen buiten het podium te houden, vergroot Sophocles de emotionele impact van de gebeurtenissen en stelt hij het publiek in staat zich te concentreren op de algemene thema's en gevolgen van de acties van de personages. Het versterkt het idee dat hun dood een integraal onderdeel is van de tragische uitkomst, maar overschaduwt niet het centrale verhaal over het verzet van Antigone en de rampzalige keuzes van Creon.