* "De stad was een betonnen jungle, een doolhof van torenhoge gebouwen en drukke straten."
2. Vergelijkbaar:
* "Het vuur verspreidde zich als een lopend vuurtje en verslond alles op zijn pad."
3. Personificatie:
* "De wind huilde en schreeuwde, een dreigende kracht die vastbesloten leek alles op zijn pad te vernietigen."