De verteller ziet de revolutie als een noodzakelijk en onvermijdelijk proces. Hij gelooft dat de oude orde niet langer houdbaar is en dat er een nieuwe orde gecreëerd moet worden om de vooruitgang en het welzijn van de mensheid te verzekeren. De revolutie wordt gezien als een manier om los te komen van de beperkingen van het verleden en een betere toekomst te creëren.
De verteller benadrukt ook de rol van het individu in de revolutie. Hij gelooft dat ieder mens de verantwoordelijkheid heeft om deel te nemen aan de strijd voor een betere wereld. De revolutie is niet iets dat door een paar leiders kan worden bereikt, maar eerder iets waarvoor door de massa’s moet worden gevochten.
De visie van de verteller op de revolutie is er een van hoop en optimisme. Hij gelooft dat de revolutie een kans is om een betere wereld te creëren, een wereld waarin alle mensen vrij en gelijk zijn. Hij roept mensen op om zich aan te sluiten bij de strijd voor een betere toekomst en te geloven in de mogelijkheid van een revolutie.