tori: "Hé, Beck."
Beck: "Hé, Tori."
tori: "Wil je het alfabet doen?"
Beck: "Natuurlijk, waarom niet?"
tori: "A."
Beck: "B."
tori: "C."
Beck: "D."
tori: "E."
Beck: "F."
(dit gaat verder totdat Tori "J" bereikt, op welk moment ze stopt)
tori: "Oké, ik ben moe."
Beck: "Wat?! We hebben alleen" F "!
tori: "Ja, maar ik ben moe."
Beck: "Goed, wat dan ook."
De humor ligt in het plotselinge en willekeurige einde, waarbij Tori zich altijd verveelt voordat ze door het hele alfabet komen. Het is een eenvoudige maar effectieve manier om hun speelse geklets en gemakkelijke rapport te illustreren.