Hier zijn enkele veelvoorkomende theatergebruiken:
1. Applaudisseren: Toeschouwers applaudisseren of klappen om hun waardering voor een optreden te uiten, als teken van beleefdheid jegens de acteurs en het productieteam.
2. Gordijnoproep: Aan het einde van een voorstelling maken acteurs hun buigingen. Het gordijn gaat meerdere keren dicht en weer open, waardoor het publiek nog meer waardering kan tonen.
3. Rituelen vóór de show: Sommige theatergezelschappen of acteurs kunnen vóór een voorstelling specifieke rituelen hebben, zoals een groepsmeditatie of een call-and-response-vocale oefening.
4. Stilte en etiquette: Publieksleden bewaren doorgaans de stilte tijdens de voorstelling om te voorkomen dat de acteurs en medekijkers worden gestoord.
5. Dressvoorschrift: Bepaalde theaters hebben specifieke kledingvoorschriften, variërend van formele kleding voor bepaalde evenementen tot meer casual kleding.
6. Latecomer-protocol: Van laatkomers wordt doorgaans verwacht dat ze wachten tot een geschikt moment (tussen scènes of acts) om het theater te betreden, om de voorstelling niet te verstoren.
7. Mobiele telefoons en opnameapparaten: Theaters hebben beleid met betrekking tot het gebruik van mobiele telefoons, opnameapparatuur of fotografie in de theaterruimte.
8. Afspeelbiljetten en souvenirs: Playbills, of programma's, worden uitgedeeld aan toeschouwers en geven informatie over de productie en de cast. Er kunnen ook souvenirprogramma's worden verkocht met aanvullende details en afbeeldingen.
9. Pauze: Langere uitvoeringen hebben vaak een pauze, waar de theaterbezoekers gebruik kunnen maken van de toiletten, drankjes kunnen kopen of een korte sociale tijd kunnen doorbrengen.
10. Talkbacks na de show: In sommige theaters worden na de show discussies gehouden, waarbij acteurs en crew met het publiek in gesprek gaan om hun creatieve proces te bespreken en feedback te krijgen.
11. Podiumgefluister en geluidseffecten: Publieksleden kunnen tijdens de show bepaalde geluidseffecten fluisteren of maken als reactie op de voorstelling, afhankelijk van de theatercultuur.
12. Technische termen en jargon: Theaterbeoefenaars gebruiken vaak specifieke technische termen en jargon, waaronder toneelaanwijzingen, lichtsignalen, acteursposities en aanwijzingen.
13. Veiligheids- en evacuatieprocedures: Voorafgaand aan een voorstelling hebben theaters doorgaans aankondigingen over veiligheidsprocedures en noodevacuatieroutes.
14. Theateretiquette voor acteurs en crew: Van acteurs en crewleden wordt verwacht dat ze zich professioneel en respectvol gedragen, zowel op het podium als backstage, tegenover hun collega's en het publiek.
15. Castfeesten: Na de openingsavond van een show of een succesvolle run kunnen cast en crew dit vieren met een sociale bijeenkomst of feest.
Het is belangrijk op te merken dat theatergewoonten aanzienlijk kunnen variëren tussen verschillende culturen, landen en theatergezelschappen. Elk theater kan zijn eigen unieke gebruiken en tradities hebben die bijdragen aan de algehele theaterervaring.