Waar sierlijke berken tussen ruisende parels staan.
Hun takken reiken hoog, als dansers in de lucht,
Terwijl ze zwaaien en fluisteren, vangen ze de voorbijganger op.
De schors, een canvas met een zilverwitte tint,
Markeert hun aanwezigheid met een delicate blik.
Als etsen van de tijd lopen vage lijnen diep,
Onthullende verhalen over seizoenen die ze veilig bewaren.
In de omhelzing van de herfst bladeren als gouden vlammen,
Versier de berken, een hartstochtelijke toejuiching.
Een tapijt van warmte, ze verlichten het tafereel,
Verspreidt een stralende gloed, levendig en sereen.
Maar de aanraking van de winter verandert ze in een droom,
Terwijl sneeuw de wereld bedekt met zijn ijzige glans.
De takken dragen een gewicht, maar stijgen trots op,
De kou trotseren met een sierlijke verrassing.
In de zachte aanraking van de lente ontstaat nieuw leven,
Terwijl zachte bladeren zich ontvouwen, badend in ochtenddauw.
De berken ontwaken, gevuld met jeugdig enthousiasme,
Hun levendige essentie, het beste geschenk van de natuur.
Fluisterende geheimen voor de wind die voorbijgaat,
Ze delen hun wijsheid met elk grassprietje.
Oh, geliefde berken, jouw aanwezigheid diepgaand,
Een symfonie van schoonheid, waar echo's weerklinken.
In de zwoele omhelzing van de zomer bieden ze verademing,
Een oase van schaduw, een beschutting tegen de schemering.
Hun bladeren fladderen en dansen, een zoete symfonie,
Een toevluchtsoord creëren, een rustgevend toevluchtsoord.
Door de veranderende seizoenen heen staan ze standvastig,
Geworteld in veerkracht, breidt hun geest zich uit.
Een bewijs van kracht, ze inspireren de ziel,
Fluisterende verhalen over groei, die harten heel maken.
Oh, berken van genade, jouw schoonheid diepgaand,
Een poëtische muze op de heilige grond van de natuur.
In deze ode aan jou vind ik de bevrijding van mijn hart,
Gevangen door jouw grootsheid en oneindige vrede.