Helen: Helen is de centrale figuur van het gedicht en wordt gepresenteerd als een belichaming van schoonheid en gratie. De spreker noemt haar "de glorie die Griekenland was / en de grootsheid die Rome was", en vergelijkt haar met de grote beschavingen uit het verleden. Dit suggereert dat Helens schoonheid tijd en ruimte overstijgt en dat ze een ideaal van perfectie is.
Verlies: Het gedicht is doordrongen van een gevoel van verlies en verlangen. De spreker klaagt dat Helen 'de nacht in is gegaan' en spreekt haar aan als een 'vertrokken geest'. Dit suggereert dat de spreker rouwt om het verlies van Helen, hetzij omdat ze is overleden, hetzij omdat ze voor hem onbereikbaar is.
Geheugen: De spreker van het gedicht vertrouwt op zijn geheugen om Helen in zijn geest levend te houden. Hij herinnert zich dat hij haar zag als een ‘statig schip’ dat door de golven zweefde en vergelijkt haar met een ‘hyacint’ die vervaagd is. Dankzij deze herinneringen kan de spreker ondanks haar afwezigheid een band met Helen behouden.
De kracht van kunst: Het gedicht zelf is een voorbeeld van de kracht van kunst om schoonheid te behouden en de tijd te overstijgen. Door zijn bewondering voor Helen schriftelijk uit te spreken, zorgt de spreker ervoor dat haar herinnering voortleeft in de hoofden van de lezers.
Symboliek: Poe gebruikt verschillende symbolen in het gedicht om zijn ideeën over te brengen. Helens vertrek naar de nacht kan bijvoorbeeld worden gezien als een symbool van de dood of de onbereikbaarheid van ideale schoonheid. De hyacint die verwelkt is een symbool van de vergankelijkheid van leven en schoonheid.
Over het geheel genomen is "To Helen" een zeer gestileerd en romantisch gedicht dat het intense verlangen van de spreker naar een geïdealiseerde en onbereikbare schoonheid weergeeft. Het gedicht is gevuld met beelden van water en wind, en het gebruik van alliteratie en assonantie door Poe creëert een muzikale en sfeervolle toon.