* Assonantie: de herhaling van klinkers in nabijgelegen woorden.
* Consonantie: de herhaling van medeklinkers aan het einde van nabijgelegen woorden.
* Rijm: de herhaling van identieke of soortgelijke klanken aan het einde van twee of meer woorden.
* Ritme: het patroon van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen in een gedicht.
* Meter: het regelmatige patroon van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen in een gedicht.
* Stanza: een groep regels die een eenheid vormen in een gedicht.
* Onthouden: een regel of groep regels die met regelmatige tussenpozen in een gedicht wordt herhaald.
* Gratis vers: poëzie die geen regelmatig ritme of metrum heeft.