Strofen worden vaak gebruikt om een gevoel van ritme en structuur in een gedicht te creëren. Ze kunnen ook worden gebruikt om belangrijke ideeën te benadrukken of om dramatische effecten te creëren. Een dichter kan bijvoorbeeld een strofe-einde gebruiken om een verschuiving in de tijd te markeren of om een nieuw personage te introduceren.
Hier is een voorbeeld van een strofe-onderbreking in het gedicht "The Raven" van Edgar Allan Poe:
> Er was eens een sombere middernacht, terwijl ik nadacht, zwak en vermoeid,
Over menig vreemd en merkwaardig deel van vergeten overleveringen,
Terwijl ik knikte en bijna een dutje deed, klonk er plotseling een tikje:
Als van iemand die zachtjes op mijn kamerdeur klopt.
‘Het is een bezoeker,’ mompelde ik, ‘die op mijn kamerdeur tikt –
Alleen dit, en niets meer."
In dit voorbeeld vindt de strofe-onderbreking plaats na de vierde regel. Deze strofepauze creëert een gevoel van anticipatie en spanning, omdat de lezer zich afvraagt wie er aan de deur van de spreker klopt.