Deze dag was onvermijdelijk,
Ik kon het in de lucht voelen.
Het hing daar opgehangen,
Als een zware wolk die op barsten staat.
Ik probeerde het te negeren,
Om mijn dag door te brengen alsof er niets aan de hand is.
Maar ik kon het gevoel niet van me afschudden,
Dat er iets op komst was, iets vreselijks.
En toen gebeurde het.
De dag die onvermijdelijk was,
Kwam op ons af.
De wereld zoals wij die kenden,
In één klap veranderd.
Te midden van chaos,
In het licht van de vernietiging,
We hadden moeite om het te begrijpen.
Hoe kon dit gebeuren? Waarom nu?
Maar de antwoorden waren ongrijpbaar,
Verdwaald in de nevel van het moment.
Alles wat er nog over was,
Het was om de realiteit onder ogen te zien die voor ons lag.
En dus,
In de nasleep van de ramp,
Wij hebben de stukken opgehaald.
We rouwden om onze verliezen,
En wij vroegen ons af wat er daarna zou gebeuren.
Maar ook al worstelden we,
Ook al hadden we pijn,
Er was een sprankje hoop.
Een vonk die niet wilde doven.
En dus,
Wij drukten door,
Vastbesloten om weer op te bouwen.
Om een betere wereld te creëren,
Uit de as van het oude.
En hoewel de reis lang en zwaar zou zijn,
We waren vervuld van een gevoel van doel.
Een overtuiging die we konden overwinnen,
Ongeacht de kansen.
Want de menselijke geest is veerkrachtig,
En de wil om te overleven is sterk.
En zelfs in de donkerste tijden,
We zullen altijd een manier vinden om te zegevieren.