De eerste stoel van een sectie zit vooraan in de sectie, maar niet noodzakelijkerwijs op de eerste rij van het orkest. De opstelling van een orkest wordt doorgaans bepaald door de dirigent en kan variëren afhankelijk van het stuk dat wordt uitgevoerd en de grootte van het orkest. Over het algemeen zit de eerste stoel van elke sectie vooraan in de betreffende sectie, gevolgd door de tweede stoel, enzovoort. De eerste rij van het orkest is doorgaans gereserveerd voor de concertmeester (die de eerste voorzitter is van de vioolsectie) en de hoofdrolspelers van andere secties, zoals de eerste hobo, klarinet, fagot en trompet.