Apotheker:"Wie roept zo luid?"
Romeo:"Kom hier, man. Ik zie dat je arm bent.
Wacht, er zijn veertig dukaten. Laat mij het hebben
Een scheutje vergif, zo'n snelle uitrusting
Zoals het zich door alle aderen zal verspreiden
Dat degenen die het leven vermoeid zijn, dood mogen vallen,
En dat de romp buiten adem kan raken
Zo gewelddadig als haastig kruitvuur
Haast je vanuit de baarmoeder van het fatale kanon."
Apotheker:"Zulke dodelijke medicijnen heb ik, maar de wet van Mantua
Is de dood voor iedereen die ze uitspreekt."
Romeo:"Ben jij zo kaal en vol ellende,
En bang om te sterven? Hongersnood is in uw wangen,
Nood en onderdrukking verhongeren in uw ogen,
Minachting en bedelarij hangen op uw rug;
De wereld is niet uw vriend, noch de wet van de wereld:
De wereld biedt geen wet om u rijk te maken;
Wees dan niet arm, maar breek het en neem dit."
In deze regels benadrukt Romeo de armoede van de apotheker en suggereert dat hij niet bang hoeft te zijn voor de gevolgen van het overtreden van de wet, gezien zijn moeilijke omstandigheden. Hij benadrukt dat de wereld hem geen enkele kans op rijkdom biedt en moedigt hem aan zijn angst opzij te zetten en het aangeboden geld aan te nemen in ruil voor het gif. De apotheker verzet zich echter aanvankelijk en herinnert hem aan de strenge wet in Mantua die iedereen die gif verkoopt met de dood bestraft.