Het ontslag van Cassio: Othello ontslaat Cassio uit zijn functie als luitenant vanwege Cassio's vermeende betrokkenheid bij een dronken vechtpartij. Deze beslissing zorgt voor spanning tussen Othello en Cassio, die diep getroffen is door het verlies van zijn positie.
Othello's jaloezie: Jago, de tegenstander, blijft Othello manipuleren door twijfel te zaaien over Desdemona's trouw. Hij suggereert dat het ontslag van Cassio verband kan houden met Desdemona's vermeende affaire met hem. Dit voedt Othello's jaloezie en paranoia.
Verlies van vertrouwen: Het probleem in scène 3 benadrukt het vertrouwensbreuk tussen Othello en Desdemona. Othello's jaloezie en achterdocht brachten hem ertoe Desdemona's liefde en trouw in twijfel te trekken, wat een aanzienlijke breuk in hun relatie veroorzaakte.
Desdemona's nood: Desdemona is bedroefd door het ontslag van Cassio en de verandering in Othello's gedrag jegens haar. Ze probeert de reden achter Othello's acties te begrijpen, maar is zich niet bewust van de manipulaties van Iago.
Emotionele onrust :Scène 3 toont de emotionele onrust die de personages ervaren. Othello wordt verteerd door jaloezie en woede, terwijl Desdemona zich verward, gekwetst en verraden voelt. Het probleem intensiveert het emotionele conflict en vormt het toneel voor de tragische gebeurtenissen die zich later in het stuk ontvouwen.