1. 'Niet zwart in mijn hoofd, maar geel in mijn benen. Het kwam wel in zijn handen, en bevelen zullen worden uitgevoerd. Ik denk dat we de lieve Romeinse hand wel kennen.' (Act 2, Scène 5)
2. "En laat alles rusten. Het is waar, de kleur zal het niet toelaten, en hoewel ik dit durf te zeggen, O, zij die een hart heeft van dat fijne lichaam. Om deze schuld van liefde te betalen, maar aan een broer Moet dat niet" Als hij nog leeft, kijk dan naar beneden om zijn graf te bekijken. Vervolgens heeft hij scherpe wraak genomen op mijn slechte daad, die mij, als een helse woerd, naar deze hel heeft geleid.' (Act 3, Scène 4)
3. "Ik ben Jupiter, hoe kwam het dat jij niet dichtbij kwam?" (Act 5, Scène 1)
4. "Ik kan haar geenszins in haar eigen persoon bellen, maar ik werd met het doel naar die delen aangetrokken als zij." (Act 1, Scène 5)
5. "Ik zal doorgaan met mijn toespraak ter ere van u, en u dan het verbond van onze passie laten zien door deze verzegelde harten. (Act 4, Scène 2)