1. Welke hiervan is NIET iets dat de oude vrouw aan de man heeft gebracht?
A. thee
B. brood
C. tabak
D. whisky
2. Wat zei Mit-sah tegen de auteur?
A. ga weg
B. dood hem
C. eet zijn hond op
D. blijf bij hem
3. Wat beloofde Mit-sah de auteur?
A. een kano
B. een beer
C. een otter
D. zilvervossen
4. Wat vroeg de auteur de wolf om te doen?
A. help hem overleven
B. help hem goud te vinden
C. geef hem wat geld
D. draagt zijn rugzak
5. Wat gebeurde er toen de auteur probeerde een vuur te maken?
A. het heeft de bomen platgebrand
B. de hond was bang
C. de wolf hielp hem
D. het deed de hond wegrennen
6. Wat deed de wolf toen de auteur sliep?
A. heeft nog een konijn gedood
B. vond het kamp van de oude man
C. beschermde hem tegen kwaad
D. at zijn eten
7. Wat deed de wolf toen de auteur aan het koken was?
A. at het eten
B. hield hem nauwlettend in de gaten
C. ging slapen
D. rende weg
8. Wat deed de wolf toen de auteur aan het vissen was?
A. wachtte geduldig
B. heeft de vis weggejaagd
C. keek naar de hond
D. huilde naar de maan
9. Wat wist de auteur over de wolf?
A. het had honger
B. het was gevaarlijk
C. het was een goed huisdier
D. het was een krachtig wezen
10. Wat is er met de wolf gebeurd?
A. het rende weg
B. het is neergeschoten
C. het stierf
D. het heeft het leven van de auteur gered