Antigone presenteert haar redenering in een krachtige en gepassioneerde toespraak, waarbij ze benadrukt dat ze handelde vanuit een gevoel van familiale liefde en respect voor de goden. Ze stelt dat het belangrijker is om de ongeschreven en eeuwige wetten van de goden te gehoorzamen dan om de tijdelijke, door mensen gemaakte wetten van een sterfelijke heerser te volgen.
Bovendien beroept Antigone zich op het concept van rechtvaardigheid, met het argument dat Creons decreet om Polyneices een behoorlijke begrafenis te ontzeggen onrechtvaardig is. Ze benadrukt het onderscheid tussen menselijke wetten en de goddelijke wetten van moraliteit en religie, en benadrukt de prioriteit van laatstgenoemde. Antigone's verzet wordt gedreven door haar sterke gevoel van familiale loyaliteit, morele principes en geloof in goddelijke vergelding.
Door haar daden uit te leggen daagt Antigone Creons absolute gezag uit en roept vragen op over de grenzen van de macht en de morele verplichtingen die individuen hebben, zelfs wanneer ze worden geconfronteerd met onrechtvaardige of onderdrukkende wetten.