De belangrijkste klacht van John Proctor tegen de preken van Parris is dat ze angst en bijgeloof creëren onder de bevolking van Salem, waardoor Parris controle over hen kan krijgen. Proctor stelt dat Parris' gebruik van angst en bijgeloof een vorm van spiritueel misbruik is en schadelijk is voor de gemeenschap. Hij gelooft ook dat Parris zijn gezagspositie gebruikt om zichzelf te verrijken en dat hij geen echte dienaar van God is.
Ondersteunend bewijs uit de tekst
- Proctor beschuldigt Parris ervan zijn preken te gebruiken om angst en bijgeloof te zaaien:
- "Je jaagt op de onwetendheid van de mensen! Je koestert het en wakkert het aan. Je laat ze duivels zien waar er geen zijn!"
- "Je klapt in je hand en roept:'God zij geprezen!' en ze springen van hun stoelen en roepen hetzelfde. En wie is het die Gods naam drukt op de gemeenste, de zwakste en de meest weerzinwekkende in deze stad?... U, meneer!'
- Proctor gelooft dat Parris geestelijk misbruik maakt:
- "Je hebt van deze stad een plek gemaakt waar niemand in vrede kan rondlopen, waar elke man beeft voor de volgende, waar elke goede man het huis uit wordt gezet vanwege de leugens en de vuile trucs die je maakt!"
- "Jij bent Gods dienaar, en je bent een bedrieger!"
- Proctor gelooft dat Parris zijn gezagspositie gebruikt om zichzelf te verrijken:
- "Je hebt geld aangenomen omdat je mij uit de kerk hield, en je hebt om dezelfde reden geld van anderen aangenomen. Je bent net zo begerig naar land als naar macht."
- Proctor gelooft dat Parris geen echte dienaar van God is:
- "Je bent niet rechtvaardig, en je bent niet barmhartig. Je bent een koude, snotterende lafaard. Je bent niets anders dan een gewone hypocriet!"