- Plot :De plot omvat het conflict tussen de held en de antagonist, de oplossing van de strijd en het herstel van de orde.
- Karakters :De personages zijn meestal standaardfiguren, zoals de held, de slechterik, de helper en de bedrieger.
- Instelling :De setting is over het algemeen realistisch, maar kan ook fantastisch zijn.
- Thema :Het thema is meestal didactisch of moralistisch en komt vaak expliciet tot uiting in het verhaal.
- Motieven :Volksverhalen bevatten vaak meerdere terugkerende motieven, zoals de reis, de zoektocht, de strijd en de redding.
- Verhalende apparaten :Volksverhalen maken vaak gebruik van specifieke narratieve middelen, zoals de herhaling van zinnen of acties, en het gebruik van beelden en symboliek.
- Culturele betekenis :Volksverhalen weerspiegelen vaak de waarden, overtuigingen en gebruiken van de cultuur waarin ze zijn ontstaan.