Keats begint het gedicht met een beschrijving van de zorgeloze aard van de sprinkhaan. Hij gebruikt woorden als ‘vrolijk’ en ‘vrolijk’ om het gevoel van vreugde en tevredenheid van de sprinkhaan over te brengen. De sprinkhaan wordt afgebeeld terwijl hij in het huidige moment leeft en geniet van de eenvoudige geneugten van het leven, zoals zingen en dansen.
In tegenstelling tot de sprinkhaan wordt de krekel beschreven als voorzichtiger en voorzichtiger. Keats gebruikt het woord ‘wijs’ om de vooruitziende blik van de krekel te beschrijven bij het opslaan van voedsel voor de wintermaanden. De krekel is zich bewust van de mogelijke ontberingen in de toekomst en onderneemt stappen om zich daarop voor te bereiden.
Keats vergelijkt vervolgens de verschillende benaderingen van het leven van de twee insecten. Hij vraagt zich af welke aanpak beter is en of de één van de ander kan leren. Hij suggereert dat het weliswaar belangrijk is om van het huidige moment te genieten, maar dat het ook belangrijk is om rekening te houden met de toekomst en je voor te bereiden op uitdagingen die zich kunnen voordoen.
Het gedicht eindigt met Keats die nadenkt over het belang van het vinden van evenwicht en gematigdheid. Hij stelt dat het belangrijk is om een middenweg te vinden tussen de twee uitersten, vertegenwoordigd door de sprinkhaan en de krekel. Met andere woorden:het is van cruciaal belang om van het leven te genieten, maar ook om verantwoordelijk te zijn en je voor te bereiden op de toekomst.
Over het geheel genomen is 'On the Grasshopper and Cricket' een doordacht en inzichtelijk gedicht dat de verschillende manieren onderzoekt om het leven te benaderen en het belang benadrukt van het vinden van evenwicht en gematigdheid.