1. Edellijke kleding: Macbeth wordt vaak afgebeeld in de kledij van een edelman of een krijger, passend bij zijn status als Schotse thane en generaal.
2. Fysieke kracht: Macbeth wordt afgeschilderd als een fysiek sterke en capabele krijger, bekend om zijn bekwaamheid in de strijd. Er wordt beschreven dat hij een "onverschrokken humeur" en een "dappere woede" heeft in de strijd.
3. Donker en onverzorgd uiterlijk: Terwijl Macbeth verteerd wordt door zijn ambitie en schuldgevoel, begint hij er slordig en onverzorgd uit te zien. Zijn uiterlijk wordt een weerspiegeling van zijn innerlijke onrust.
4. Bloedbevlekte handen: Nadat hij koning Duncan heeft vermoord, worden Macbeths handen besmeurd met bloed, wat symbool staat voor zijn schuldgevoel en de tol die dit op zijn geweten eist. De aanhoudende aanwezigheid van bloed aan zijn handen benadrukt zijn mentale angst nog meer.
5. Spookogen: Terwijl Macbeths schuldgevoel groter wordt, worden zijn ogen beschreven als spookachtig en slapeloos. De slapeloosheid en de mentale spanning die hij doorstaat, zijn duidelijk zichtbaar in zijn fysieke verschijning.
6. Verwilderd gezicht: Macbeths gezicht wordt beschreven als verwilderd en versleten, als gevolg van de innerlijke onrust die hij ervaart als gevolg van zijn schuldgevoel en de gevolgen van zijn daden.
7. Tekenen van veroudering: Naarmate het stuk vordert, begint Macbeth tekenen van veroudering te vertonen, zowel fysiek als mentaal. Het gewicht van zijn schuldgevoel eist zijn tol van zijn gezondheid en vitaliteit.
Het is belangrijk op te merken dat Shakespeare's focus in 'Macbeth' vooral ligt op de psychologische en morele transformaties van de personages, en niet zozeer op gedetailleerde beschrijvingen van hun fysieke verschijning. Het stuk onderzoekt Macbeths afdaling in de duisternis en zijn worsteling met het geweten, waarbij zijn uiterlijke verschijning dient als een subtiele weerspiegeling van zijn innerlijke toestand.