Wat betekenen de laatste twee regels van het gedicht?
In het gedicht kijkt de spreker toe hoe een man die alles verloren heeft, bij een beek zit. De man is stil en beweegt niet "als de vliegen komen". De laatste twee regels van het gedicht impliceren dat als er een manier was waarop de man weer zou kunnen voelen – of het nu de beweging van vliegen is of het gevoel van het water – hij zich zou kunnen bewegen.
De man is nu 'zo moe' dat hij de energie niet kan vinden om te voelen. Hij is zo ver van zichzelf verwijderd, of zo gevangen in de diepte van zijn lijden, dat hij niet langer voelt wat er met hem gebeurt.