* Identificeer de elementen van poëzie, zoals rijm, ritme, metrum en figuurlijk taalgebruik.
* Analyseer de structuur en organisatie van een gedicht en identificeer het taal- en beeldgebruik van de dichter.
* Interpreteer de betekenis van een gedicht en onderzoek hoe dit het leven en de ervaringen van de dichter weerspiegelt.
* Vergelijk en contrasteer verschillende gedichten, en identificeer de verschillende manieren waarop dichters taal kunnen gebruiken om zichzelf uit te drukken.
* Evalueer de kwaliteit van een gedicht en identificeer de technieken die een gedicht effectief maken.
* Schrijf hun eigen poëzie en gebruik hun begrip van poëzie om hun eigen ideeën en emoties te uiten.