Een leeuwerik vlucht, het hart van een dromer houdt stand.
In weilanden geschilderd in tinten van levendig groen,
Een vlinder zweeft, de ziel van een dichter verzamelt.
Bij de zachte stroom waar de natuur haar geheimen diep ontvouwt,
Een wilg zwaait, een verlangende geest huilt.
In een hemel van saffier fluistert sterrenstof helder,
Een meteoor volgt, een wens neemt zijn vlucht.
Temidden van de ritselende bladeren, een onbezongen symfonie,
Er klinkt een gefluister, een schilderskwast heeft gezongen.
In de stilte van de avond, terwijl het daglicht afscheid neemt,
Een vuurvlieg gloeit, een hoop begint te weven.
Door het enorme canvas van het leven, waar kleuren vrij dansen,
Elke zeugma schildert een poëtische romance.
In de omhelzing van woorden die samensmelten en zweven,
Het hart van een gedicht klopt, om voor altijd te ontdekken.