Het gedicht begint met de spreker die het proces van verplaatsing beschrijft, waarbij gebruik wordt gemaakt van beelden van een 'reis' en een 'vlucht'. Ze spreken over het achterlaten van hun 'geboortegrond' en 'het land van onze vaderen', en over de pijn van het 'vaarwel moeten zeggen tegen onze wortels'. Dit gevoel van verlies en scheiding wordt nog verergerd door de ervaring van de spreker om in een vreemd land te leven, waar hij of zij zich 'vreemden in een vreemd land' voelt.
De spreker onderzoekt ook het idee van identiteit en hoe dit wordt gevormd door iemands plaats van herkomst. Ze spreken over het gevoel dat ze 'een deel van onszelf hebben verloren' en dat ze 'als schaduwen van ons vroegere zelf' zijn. Dit identiteitsverlies wordt nog verergerd door de ervaring van de spreker met racisme en discriminatie in zijn nieuwe land. Ze zeggen dat ze ‘als buitenstaanders worden behandeld’ en dat ze het gevoel hebben ‘er niet bij te horen’.
Ondanks al deze uitdagingen blijft de spreker vastbesloten een gevoel van thuis te vinden en zijn leven weer op te bouwen. Ze drukken de wens uit om 'een plek te vinden die we de onze kunnen noemen' en 'nieuwe wortels te planten'. Dit verlangen wordt gesymboliseerd door het beeld van de spreker die op een heuvel staat en uitkijkt over de horizon, gevuld met hoop en optimisme voor de toekomst.
"Diaspora" is een ontroerend en krachtig gedicht dat spreekt over de ervaringen van veel mensen die uit hun thuisland zijn verdreven. De verkenning in het gedicht van thema's als identiteit, ontheemding en de zoektocht naar thuis is zowel diep persoonlijk als universeel herkenbaar.