1. Paradox:
- "Ik ga daar gewoon staan en kijken hoe ik brand. / Maar dat is oké, want ik hou van de manier waarop het pijn doet.."
2. Hyperbool:
- "...dat ik niet begrijp / Dat ik iets zou willen hebben
- "Ik heb een nieuw medicijn nodig voor de pijn in mijn hart" om een diepe behoefte weer te geven
3. Assonantie:
"En deze hier heet 'New Pain'", de herhaling van de lange 'A'-klinker
4. Personificatie:
- "...ze liegt en huilt, dus ze maakt hem kapot, doet hem zo pijn...."